Eileen Gray
Eileen Gray wordt op 9 augustus 1878 geboren als Katherine Eileen Moray Smith in de buurt van Enniscorty in het zuidoosten van Ierland. Haar vader was een schilder, haar moeder de kleindochter van Francis Stuart, graaf van Moray, en als dusdanig rechthebbende op de titel Lady Gray, die Eileen van haar overnam. Ze groeide op in Ierland en in Londen. Tijdens haar studies in de schilderkunst werd ze op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs verliefd op de Art Noveau en het werk van Charles Rennie Mackintosh, waarna ze verder studeerde in de Franse hoofdstad.
Tijdens een van haar bezoeken aan Londen bezocht Gray een winkeltje dat lak repareerde. Zo ontmoette ze de Japanse kunstenaar Seizo Sugawara en begon ze haar eigen lakwerk te maken, dat ze pas publiekelijk toonde in 1913. Gray en Sugaware woonden tijdens de Eerste Wereldoorlog in Londen maar verhuisden nadien terug naar Parijs. Gray kreeg opdracht een appartement in de Rue de Lota in te richten voor een eigenares van een kledijwinkel. Vier jaar lang ontwierp Gray de tapijten, lampen, wandbekleding en meubels, waaronder de Serpent Chair, het Pirogue Boat Bed en de beroemde Bibendum Chair. De rug- en armleuning van dit stoel bestaat uit twee half-cirkelvormige tubes, de naam verwijst dan ook naar het bekende Michelin-mannetje.
De critici en het publiek waren in de wolken met het werk van Gray, die een eigen winkel opende in Parijs, Jean Désert. Samen met architect en geliefde Jean Badovici begon ze een huis te tekenen dat gebouwd werd in het zuid-Franse Roquebrune-Cap-Martin, dicht bij Monaco. De naam E-1027 verwijst naar Eileen, Jean (de J als tiende letter van het alfabet), Badovici (tweede letter) en Gray (zevende letter). Het huis was rechtlijnig, met grote ramen, zowel compact als open. Voor haar beroemde E-1027 tafel werd Gray geïnspireerd door de experimenten van Marcel Breuer in het Bauhaus. Ook Grays eigen huis, Tempe à Pailla in Menton aan de kust tegen de grens met Italië, groeide uit tot een icoon van modernistische architectuur.
“Een huis is geen machine om in te leven. Het is een schil van de mens, zijn verlengstuk, zijn vrijlating, zijn spirituele uitstraling.”
Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde Gray naar Parijs en leidde ze een teruggetrokken leven. Vanaf eind jaren zestig werden haar Bibendum stoel, E-2017 tafel en andere ontwerpen in grote oplagen geproduceerd. Ze groeiden snel uit tot moderne meubelklassiekers. Op latere leeftijd verloor ze haar zicht en gehoor maar ze bleef tot veertien uur per dag werken. Rond haar tachtigste verbouwde ze nog een verlaten schuur vlak bij Saint-Tropez om tot haar zomerverblijf. Ze stierf in 1976 op 98-jarige leeftijd in haar appartement in Parijs. Een retrospectieve in het Museum of Modern Art, een permanente tentoonstelling in het National Museum of Ireland en de interesse voor haar werk van mode-icoon Yves Saint Laurent maakten Gray na haar dood opnieuw bekend. In februari 2009 werd haar Dragons stoel tijdens een veiling in Parijs verkocht voor bijna 22 miljoen euro. Recent werd de E-1027 villa gerestaureerd en geopend voor het grote publiek.
Eileen Gray wordt na een expositie van haar werk in Pavillon des Temps Nouveaux van Le Corbusier vergeten totdat de Robert Walker, een Amerikaanse verzamelaar, in 1970 haar ontwerpen opkocht. Er ontstond nieuwe belangstelling voor haar werk en leven. Journalisten schreven lovende artikelen, haar originele meubels brachten goud op bij veilinghuizen en haar ontwerpen werden met veel succes gereproduceerd.